In ons platte landje zijn we niet zo gewend aan het rijden in de bergen. Hier doen we hoogstens een hellingproef wanneer we een parkeergarage in- of uitrijden. Als u met de auto naar het buitenland gaat, komt u wel wat anders tegen. Zeker rond de Alpen zult u soms stil komen te staan op een berg, of misschien zelfs in de file staan. Dat is misschien niet zo prettig als u een caravan meeneemt. Daarom hebben we hier een aantal handige tips voor u op een rij gezet.
Blijf laag in de versnelling
Er zijn een paar typische problemen waar u voor wilt oppassen als u in de bergen rijdt. Oververhitting van de remmen, de motor en de koppeling zijn de belangrijkste.
De lucht in de bergen is ijler. Dit betekent dat er minder zuurstof in de lucht zit. Vanaf 1500 meter NAP is dit al merkbaar aan de motorprestaties. Ter illustratie: de Alpen zijn gemiddeld 2500 meter hoog. Door de ijle lucht gebruikt uw auto meer brandstof om voldoende vermogen te leveren. Voeg daar nog aan toe dat u constant heuvels op en af rijdt, en u begrijpt dat de motor hard moet werken.
Dat brengt ons bij onze eerste tip: rijdt met een hoog toerental. Dit betekent dat u terug moet schakelen als dat kan. Iets wat al in beweging is, blijft gemakkelijker in beweging. Hetzelfde geldt voor uw auto. Terugschakelen is vooral fijn als uw auto wat minder krachtig is, of als u met een camper of caravan rijdt. Met een hoog toerental kan u gemakkelijk gas bij geven om te versnellen. Zo hoeft u uw adem niet in te houden wanneer u een vrachtwagen moet inhalen.
Blijf van de koppeling af
Ook uw koppeling heeft het zwaar in de bergen. Vooral als u niet gewend bent om in de bergen te rijden, is de neiging misschien groot om uw koppeling vaker te gebruiken dan nodig is. Men doet dit om te voorkomen dat de auto schokkend op gang komt wanneer u uit stilstand een berg oprijdt. Een andere reden is overmatig schakelen, omdat het moeilijk is om in te schatten wat de juiste versnelling is.
Problemen met de koppeling ontstaan wanneer u de koppeling te voorzichtig of niet volledig omhoog laat komen bij het optrekken. Als u gas bijgeeft, gaat de krukas harder draaien dan de wielen. Het verschil in snelheid wordt opgevangen door de koppelingsplaat, dit heet een slippende koppeling. De koppelingsplaat raakt hierdoor oververhit en slijt sneller. Door de slijtage wordt het slippen steeds erger. Een hete koppeling geeft een verbrande geur. Vaak is een beetje stinkende koppeling bij het stijgen niet te vermijden. Als u echter veel rook ziet, kunt u beter even wachten tot de koppeling is afgekoeld.
Ons advies: Laat bij het schakelen de koppeling zo snel mogelijk opkomen voor u gas bij geeft. Haal tijdens het rijden uw voet desnoods van het koppelingspedaal om te voorkomen dat u deze automatisch intrapt. Probeer zo min mogelijk te schakelen, en rijdt zowel bergop als bergaf in een zo laag mogelijke versnelling.
Vindt u een hellingproef toch wat spannend? Oefen het nog een aantal keren voor vertrek, op een rustige weg. Dit extra beetje zelfvertrouwen scheelt een hoop stress tijdens het rijden.
Oververhitte motor
Raakt uw motor toch oververhit tijdens het rijden? Geen paniek! Zet de auto aan de kant, open uw motorkap en laat de motor rustig een half uur afkoelen. Controleer het oliepeil en koelvloeistofpeil, en vul zo nodig bij. Doe dit wel voorzichtig! Koelvloeistof kan bij een oververhitte motor als een kokende fontein uit de motor spuiten. Laat de motor dus lang genoeg afkoelen en draai de dop heel voorzichtig, stukje bij beetje los.
Soms is oververhitting niet te voorkomen. Als dit echter meerdere keren gebeurt, of het olie- of koelvloeistofpeil zakt erg snel, dan is het verstandig om uw auto toch te laten nakijken op een lek.
Vermijd onnodig optrekken en afremmen
Door met een constante snelheid te rijden hoeven de motor en de koppeling het minst hard te werken. Probeer daarom niet te hard te rijden. Zo hoeft u niet af te remmen en versnellen om in te halen of af te dalen. Dit heeft als bijkomend voordeel dat u uw remmen ook minder gebruikt.
Ook het afdalen wilt u niet te snel doen. De vuistregel is: doe het afdalen in dezelfde versnelling als het omhoog rijden. Zet uw auto zeker niet in zijn vrij, hierdoor gaat u steeds sneller rijden, wat gevaarlijk is en bovendien de remmen overbelast. Door in dezelfde versnelling te blijven als bij het bergopwaarts rijden, remt uw auto op de motor en hoeft u niet bij te remmen. Dit helpt om het gebruik van de remmen te verminderen, wat scheelt slijtage scheelt.
Rijden met een automaat in de bergen
Als u in een automaat rijdt, kan het moeilijk zijn om efficiënt te rijden in de bergen. Veel moderne automaten volgen namelijk automatisch de regels van Het Nieuwe Rijden. Dat wil zeggen, laag in de toeren en zo snel mogelijk opschakelen. Hoe snel uw auto opschakelt, hangt een beetje af van uw rijstijl. Een automaat schakelt op basis van de snelheid waarmee u optrekt. Als u dus het gaspedaal flink intrapt, is de automaat geneigd om sneller op te schakelen. Dit is geen hele betrouwbare manier om uw toerental te besturen.
Gelukkig kunnen veel moderne automaten ook handmatig (M van “Manual”, of met flippertjes aan het stuur) schakelen, zodat u toch controle houdt. Sommige automaten hebben, naast Drive, nog een 3, 2 en L (voor “Low”) standen. Dit worden ook wel “bergversnellingen” genoemd. Deze versnellingen ontzien uw motor tijdens het bergop rijden, en zijn noodzakelijk om uw remmen te ontzien wanneer u bergafwaarts rijdt.
Voorrangsregels in de bergen
Als u over smalle bergwegen rijdt, zult u soms uitritten of tegenliggers tegenkomen. Het is niet altijd duidelijk wat dan de voorrangsregels zijn. In het algemeen geldt: omhooggaand verkeer heeft voorrang. Dit omdat het natuurlijk moeilijker is om weer op gang te komen als je omhoog rijdt. Blijf hierin wel kritisch. Soms is het voor stijgend verkeer makkelijker om uit te wijken dan voor dalend verkeer. Het uitgangspunt is dat degene die het makkelijkst en veiligst kan uitwijken, voorrang verleent.
Filerijden in de bergen
Ook in de bergen staat u soms in de file. Hier zal uw motor niet snel oververhit raken. Toch kan filerijden in de bergen voor uw koppeling erg zwaar zijn. Probeer dit daarom weer zoveel mogelijk in dezelfde versnelling te doen. Houdt afstand van de persoon voor u, en laat die gerust een eindje wegrijden voor u ze inhaalt. Nog mooier is het om maar een klein beetje gas bij te geven, en uw auto verder uit te laten rollen. Bijkomend voordeel: Door rustig te rijden en niet constant van baan te wisselen, is een file ook sneller opgelost.
Uw auto parkeren op een berg
Misschien ziet u onderweg iets interessants, en wilt u uw auto of camper parkeren op een helling. Dan is het belangrijk om uw auto veilig aan de kant te zetten. Als uw handrem om wat voor reden dan ook ineens faalt, wilt u niet dat uw auto in zijn vrij de berg afrolt. Daarom is het verstandig om uw auto altijd ook in de versnelling te zetten. Als de neus van uw auto omhoog wijst, zet u hem in de eerste versnelling. Draai ook het stuur zo, dat uw auto richting een wand of obstakel rolt, als die toch gaat rollen. Als de neus van uw auto omlaag wijst, zet u de auto in zijn achteruit en zorgt u weer dat het stuur juist is gedraaid. Een automaat kunt u natuurlijk in Park zetten. Als u echt zeker wilt zijn dat uw auto geen kant op gaat, kunt u de wielen nog blokkeren met een steen of een wielblok.
Goed onderhoud scheelt de helft
We zeggen het vaker: met simpel onderhoud presteert uw auto beter. In het geval van rijden in de bergen zijn de belangrijkste onderdelen de remmen, de koppeling, de motor en de banden.
Zorg ervoor dat uw remblokken en remschijven in goede conditie zijn. U wilt niet halverwege uw vakantie merken dat de remmen ineens gaan piepen, omdat ze versleten zijn.
De motor moet goed kunnen koelen. Check daarom voor vertrek het oliepeil en vul de koelvloeistof bij. Als u merkt dat de motorolie sneller leeg raakt dan normaal, heeft u mogelijk een lek. Controleer de motorruimte op plasjes of druppels olie. Let vooral op de cilinderkop. Kijk ook of u geen vreemde, melkachtige aanslag op de olievuldop ziet. Als u geen van deze problemen vindt, is het lek waarschijnlijk niet ernstig. Het is verstandig om een fles olie mee op vakantie te nemen, zodat u kunt bijvullen als dat nodig is.
Controleer uw bandenspanning voor vertrek. Dit bespaart brandstof en zorgt dat de motor minder hard hoeft te werken, doordat de weerstand van het wegdek op uw banden minder hoog is. Als u een dakkoffer meeneemt, helpt het ook om deze goed in te pakken. Dat houdt in: Vooral grote, maar lichte, spullen in de dakkoffer, en het zwaarste zoveel mogelijk onderin. Zo wordt uw auto niet uit balans gebracht door de koffer.
Gaat u op wintersport naar de bergen? Controleer voor vertrek of in uw bestemmingsland, of de landen waar u doorheen rijdt, winterbanden of sneeuwkettingen verplicht zijn. Klaar voor vertrek?
Lees nog snel onze blog met de meest voorkomende oorzaken van autopech op vakantie. Zo gaat u voorbereid op pad!